Sorry, you need to enable JavaScript to visit this website.

Deze website is exclusief voor zorgprofessionals in Nederland en België

Taal:

Open Menu
Custom Class
item--article

Nederlandse validatie van de EDACS

Na de publicatie van de Engelstalige versie van de EDACS, een classificiatie systeem voor het bepalen van de mate van kauw- en slikproblemen bij mensen met cerebrale parese (CP), werd dit classificatie systeem in 2018 vertaald en gevalideerd naar het Nederlands.

Na de publicatie van de Engelstalige versie van de EDACS, een classificiatie systeem voor het bepalen van de mate van kauw- en slikproblemen bij mensen met cerebrale parese (CP), werd dit classificatie systeem in 2018 vertaald en gevalideerd naar het Nederlands.

EDACS staat voor "Eating and Drinking Classification System" en geeft een score van 1 t/m 5 waarin de mate van kauw- en slikproblemen bij een persoon met CP kan worden vastgesteld. 

De Nederlandstalige versie van de EDACS wordt hieronder weergegeven. Uit het corresponderende onderzoek blijkt dat de Nederlandse versie van de EDACS betrouwbaar en valide is.1 Daarnaast kan de tool makkelijk gebruikt worden door niet alleen logopedisten, maar ook ouders van kinderen met CP. Er was een grote mate van consistentie tussen de beoordeling van de ouders en de professionals. De EDACS geeft de mogelijkheid om op een uniforme en efficiënte manier te communiceren over veilig en efficiënt eten en drinken, in zowel een klinische context als een onderzoekscontext.1

Figuur 1. Nederlandse versie van de EDACS (aangepast vanuit Van Hulst et al. 2018). 

Nederlandse versie van de EDACS

Referentie

1) Van Hulst et al. J Ped Rehab Med 2018:115-124. DOI 10.3233/PRM-170515.

Hulst 2018: Nederlandse validatie van de EDACS
Main Category
Article Type
Medical Speciality
Anonymous access
Uit

EDACS: Eating & Drinking Ability Classification System

Door een hersenbeschadiging hebben mensen met cerebrale parese (CP) te maken met bewegingsgerelateerde stoornissen. Deze "motor stoornissen" worden vaak beoordeeld a.d.h.v. de GMFCS, de Gross Motor Function Classification System. Veel mensen zijn zich echter niet bewust dat die motor stoornissen een impact kunnen hebben op de (on)mogelijkheid om te eten en drinken.1,2 Dysfagie, eet- en drinkproblematiek, is een veel voorkomende probleem bij mensen met CP, met prevalenties die kunnen oplopen tot 90%!2

Eet- en drinkproblemen bij CP 

Door een hersenbeschadiging hebben mensen met cerebrale parese (CP) te maken met bewegingsgerelateerde stoornissen. Deze "motor stoornissen" worden vaak beoordeeld a.d.h.v. de GMFCS, de Gross Motor Function Classification System. Veel mensen zijn zich echter niet bewust dat die motor stoornissen een impact kunnen hebben op de (on)mogelijkheid om te eten en drinken.1,2 Dysfagie, eet- en drinkproblematiek, is een veel voorkomende probleem bij mensen met CP, met prevalenties die kunnen oplopen tot 90%!2 

Toch wordt dysfagie vaak niet herkend bij deze populatie. Om hierbij te helpen is de "EDACS" ontwikkeld, de "Eating and Drinking Ability Classification System", dat op eenzelfde manier werkt als bijv. de GMFCS. 

In deze studie werd de validiteit en de betrouwbaarheid van de EDACS geëvalueerd in een populatie met mensen met CP. Samenvattend kan worden geconcludeerd dat de EDACS een valide systeem is met een brede betrouwbaarheid. De EDACS is in staat om de eet- en drinkmogelijkheden vast te stellen bij kinderen met CP vanaf 3 jaar. 

Tabel 1. Uitleg bij de verschillende EDACS niveaus (bron: Sellers et al. Dev Med Child Neurol 2014;56(3):245-51, Appendix 1).

EDACS: uitleg over de niveaus

Voor meer informatie bekijk de volledige publicatie, in Appendix I van de publicatie vindt u meer informatie over de EDACS zelf en de verschillende niveaus binnen de EDACS. 

 

Referenties: 

1) Sellers et al. Dev Med Child Neurol 2014;56(3):245-51 https://doi.org/10.1111/dmcn.12352

2) Romano et al. JPGN 2017;65(2):242-264. DOI: https://doi.org/10.1097/MPG.0000000000001646

EDACS: Titel
Main Category
Article Type
Medical Speciality
Anonymous access
Uit

Ondervoeding in de zorg: behandeling loont

Ondervoeding is een veel voorkomend probleem: er wordt geschat dat 20-25% van de patiënten in het ziekenhuis, de zorginstellingen en de thuiszorg ondervoed zijn. Helaas wordt ondervoeding lang niet altijd als zodanig herkend, met alle gevolgen van dien. Dat de behandeling van ondervoeding levens kan redden weten we allemaal al lang, maar wist je ook dat dit op zowel de korte als lange termijn geld bespaart? De behandeling van ondervoeding is simpel, effectief én kosten besparend! Wil je meer weten? Lees dan het volledige artikel.

Op 19 juni jl. verscheen het rapport "Ondervoeding in de zorg: behandeling loont", geschreven door Mark Nuijten, in opdracht van Eurocept Homecare, Kenniscentrum Ondervoeding, MediReva, Sorgente en de Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Kinder- en Dieetvoedingsmiddelen (VNFKD).  

 

Achtergrond 

Er wordt geschat dat tussen de 20 en 25% van de volwassen patiënten in het ziekenhuis, de zorginstellingen en de thuiszorg ondervoed zijn. Helaas krijgt lang niet iedereen de behandeling die nodig is om ondervoeding tegen te gaan, terwijl behandeling loont. In 2014 werd reeds een vergelijkbaar economisch onderzoek uitgevoerd om de maatschappelijke kosten van ondervoeding in Nederland in kaart te brengen. Toen werden de totale maatschappelijke kosten van ondervoeding ingeschat op € 1,8 miljard per jaar. Aangezien er in 10 jaar tijd veel veranderd is, werd een nieuwe analyse noodzakelijk geacht.  

Ondervoeding in Nederland 2024 grafiek

 

Het huidig onderzoek stelde 2 doelstellingen:

  1. Het bepalen van de kosten van onbehandelde ondervoeding in Nederland (uitgaande van de zorgkosten in 2023).

  2. Het bepalen van de kosten en de baten van de behandeling van ondervoeding. Meer specifiek de dieetbehandeling met zo nodig gebruik van medische drinkvoeding in ziekenhuizen, zorginstellingen (intramuraal) en thuis (extramuraal, met of zonder thuiszorg) in 2023.

 

De belangrijkste resultaten kunnen als volgt worden samengevat:

  • De directe medische kosten van onbehandelde ondervoeding worden geschat op € 3 miljard in het jaar waarin de ondervoeding optreedt. Dit is 3,4% van de totale jaarlijkse zorgkosten in Nederland in 2023!

  • De totale kosten van onbehandelde ondervoeding in het jaar van optreden van de ondervoeding bedragen € 5,4 miljard. Hieronder vallen: niet-medische kosten, indirecte kosten aan arbeidsverzuim en de kosten door verlies aan QALYs (Quality Adjusted Life Years - d.w.z. de winst in de voor kwaliteit gecorrigeerde levensjaren).

  • Wanneer iemand 5 jaar lang onbehandeld blijft voor ondervoeding kunnen deze kosten oplopen naar € 15,0 miljard.

  • M.b.t. de kosten en baten kan het volgende worden samengevat: de kosten voor de behandeling van ondervoeding worden berekend op € 360 miljoen. De daaraan gelinkte baten van directe medische kosten door behandeling van ondervoeding worden berekend op € 583 miljoen. De behandeling van ondervoeding levert hierdoor een netto besparing van directe medische kosten op van € 223 miljoen (€ 583 miljoen - € 360 miljoen). Wanneer de overige kosten in het jaar van optreden van de ondervoeding hierbij op worden geteld loopt dit zelfs op naar een netto kostenbesparing van € 749 miljoen (denk hierbij aan besparingen op niet-medische kosten, lagere indirecte kosten aan arbeidsverzuim en lagere kosten door minder verlies aan QALYs). Als deze analyse verder wordt uitgebreid tot 5 jaar lopen de netto besparingen verder op naar € 5,2 miljard!

  • Door de behandeling van ondervoeding leven mensen langer, deze extra levensjaren brengen echter wel kosten met zich mee. Om hier meer inzicht in te verkrijgen werd er ook gekeken naar de doelmatigheid van de behandeling van ondervoeding over een levenslange periode. Dit werd berekend door de netto extra kosten door de behandeling van ondervoeding, zonder de monetaire waarden van de QALYs, te delen door de winst in QALYs. Hierdoor krijg je uiteindelijk een waarde voor de kosten per QALY; voor de behandeling van ondervoeding werden deze berekend op € 15.552. In Nederland is men bereid om € 20.000 tot € 80.000 per QALY te besteden, afhankelijk van de ziektelast. Met een kost per QALY van € 15.552 kan de behandeling van ondervoeding als zeer doelmatig worden beschouwd.

Ondervoeding in Nederland 2024 grafiek kosten

 

In het kort:

  • Elke geïnvesteerde euro die besteed wordt aan de behandeling van ondervoeding levert € 2,08 op (€ 749 miljoen /  €360 miljoen) in het jaar van het optreden van de ondervoeding.

  • Wanneer deze analyse wordt uitgebreid over 5 jaar, levert elke geïnvesteerde euro € 14,44 op (€ 5,2 miljard / € 360 miljoen).

 

Concluderend kan dus gesteld worden dat de behandeling van ondervoeding op zowel korte als lange termijn kostenbesparend is.

 

Het volledige Nederlandstalige rapport kunt u hier zelf nalezen.

 

Wist u dat er ook gevalideerde screeningstools beschikbaar zijn om ondervoeding te checken bij ouderen? Het invullen van de volledige MNA duurt 10 tot 15 minuten, klik hier om de MNA te bekijken. 

 

Dit rapport werd mede mogelijk gemaakt dankzij de MNI GROW 6 van de "Medical Nutrition Industry" (MNI).

Ondervoeding rapport Mark Nuijten
Main Category
Article Type
Image Type Desktop
Ondervoeding Rapport 2024 Nederland
Medical Speciality
Anonymous access
Aan

Ondervoeding in België - voedingspeiling 2022-2023

2% van de Belgen ouder dan 65 jaar is ondervoed en 29% loopt risico op ondervoeding. Is uw patiënt ondervoed?

Ondervoede mensen hebben meerdere symptomen, zoals verlies van eetlust, onvermogen om te kauwen of te slikken, verminderde spierkracht, onvrijwillig gewichtsverlies, ontstekingen, enz. Ondervoeding heeft lichamelijke en psychische gevolgen die kunnen leiden tot een verminderde kwaliteit van leven.

Sciensano voerde een studie uit bij Belgen van 65 jaar en ouder aan de hand van een vragenlijst genaamd "self Mini Nutritional Assessment" (self MNA). Om de resultaten te lezen, gelieve in te loggen.

Ondervoeding is een veel voorkomende en onderschatte aandoening, vooral bij de oudere bevolking. De voedingstoestand van ouderen hangt af van vele factoren, zoals fysiologische veranderingen die verband houden met veroudering, de langetermijneffecten van een chronische ziekte of het nemen van medicijnen, maar wordt ook beïnvloed door psychologische factoren of levensomstandigheden, zoals een persoon die alleen woont of in rouw is.

Ondervoeding kan aanzienlijke gevolgen hebben, zoals een verhoogde mortaliteit, een grotere kans op infectie of een verminderde kwaliteit van leven.1

Het is belangrijk om ondervoeding zo snel mogelijk te diagnosticeren om zo snel mogelijk in te grijpen door voedingsondersteuning te bieden en verdere achteruitgang te voorkomen en de toestand van de patiënt te verbeteren. De Mini Nutritional Assessment (MNA) maakt het mogelijk om het risico op ondervoeding in te schatten en ondervoede ouderen te identificeren.2  Om toegang te krijgen tot de interactieve tool, klikt u op deze link.

Voor zelfstandig wonende ouderen is er een zelfevaluatie versie van opgezet onder de naam "self-MNA".3

Sciensano bestudeerde het risico op ondervoeding bij de Belgische bevolking ouder* dan 65 jaar. Deelnemers van 65 jaar en ouder vulden de self-MNA-vragenlijst in om hun voedingstoestand te beoordelen op basis van de behaalde score.4

Hier zijn enkele belangrijke bevindingen uit deze studie:

  • 2% van de ouderen ≥ 65 j is ondervoed en 29% van deze populatie loopt een risico op ondervoeding. Vrouwen hebben meer kans op ondervoeding en lopen een hoger risico op ondervoeding dan mannen:

Risico op ondervoeding in België

  • Uit de analyse per regio, bleek dat het percentage ondervoeding in Brussel hoger was en dat het risico op ondervoeding in Wallonië hoger was in vergelijking met Vlaanderen of Brussel:

Ondervoeding per region in België

 

Voor meer informatie kunt u terecht op de pagina van Sciensano

*Ouderen (65+) in woonzorgcentra of die in het ziekenhuis zijn opgenomen of die niet zonder hulp konden worden geïnterviewd (bijv. personen met dementie) zijn hierin niet meegenomen.

 

Referenties:

  1. Guigoz Y, Vellas B, Garry PJ. Assessing the nutritional status of the elderly: The Mini Nutritional Assessment as part of the geriatric evaluation. Nutr Rev. 1996 Jan;54(1 Pt 2):S59-65. doi: 10.1111/j.1753-4887.1996.tb03793.x. PMID: 8919685
  2. Vellas B, Villars H, Abellan G, Soto ME, Rolland Y, Guigoz Y, Morley JE, Chumlea W, Salva A, Rubenstein LZ, Garry P. Overview of the MNA--Its history and challenges. J Nutr Health Aging. 2006 Nov-Dec;10(6):456-63; discussion 463-5. PMID: 17183418.
  3. Donini LM, Marrocco W, Marocco C, Lenzi A. Validity of the Self- Mini Nutritional Assessment (Self- MNA) for the Evaluation of Nutritional Risk. A Cross- Sectional Study Conducted in General Practice. J Nutr Health Aging. 2018;22(1):44-52. doi: 10.1007/s12603-017-0919-y. PMID: 29300421.
  4. Risico op ondervoeding bij ouderen, Voedselconsumptiepeiling 2022-2023, Juni 2024, Brussel, België, https://www.sciensano.be/nl/resultaten-van-de-nationale-voedselconsumptiepeiling-2022-2023/gewichtstoestand-en-eetstoornissen/risico-op-ondervoeding-bij-ouderen
Sciensano Report 2024: Ondervoeding in Belgie
Main Category
Article Type
Image Type Desktop
Sciensan studie 2024: Ondervoeding in België bij ouderen
Medical Speciality
Anonymous access
Uit

Special Olympics België

Tijdens de Nationale spelen van Special Olympics Belgium (SOB) te Mechelen kregen de atleten de kans om hun gezondheid te laten screenen dankzij het Healthy Athletes Program. Gezondheid is uiteraard enorm belangrijk voor een atleet om goed te presteren. 

Special Olympics Belgium heeft daarom een heel mooi initiatief opgezet waarbij de atleten meer te weten kunnen komen over hun gezondheid.

Tijdens de Nationale spelen van Special Olympics Belgium (SOB) te Kortrijk kregen de atleten de kans om hun gezondheid te laten screenen dankzij het Healthy Athletes Program. Gezondheid is uiteraard enorm belangrijk voor een atleet om goed te presteren. Special Olympics Belgium heeft daarom een heel mooi initiatief opgezet waarbij de atleten meer te weten kunnen komen over hun gezondheid. 

Health Promotion is een educatief programma over voeding en een gezonde levensstijl en past binnen het gezondheidsprogramma ‘Healthy Athletes Program’. Bij het Health Promotion programma worden atleten die deelnemen aan de Nationale Spelen van Special Olympics Belgium gescreend op o.a. lichaamsgewicht en BMI, bloeddruk, voedingsgewoonten en botdensiteit. De atleten krijgen praktische tips rond gezondheid op een laagdrempelige manier. 

Op initiatief van Diane Buekers (voormalig Clinical Director Health Promotion SOB) en Nolanda Van Well (Nestlé Health Science) zijn er 2 testjes voor slikken en kauwen bijgekomen om snel te achterhalen of doorverwijzing naar de logopediste geadviseerd wordt en om de awareness onder de deelnemers rondom kauw- en slikproblemen te vergroten. Uit literatuuronderzoek van de studenten blijkt ook nog eens dat “Bij het ouder worden we een toename zien van kauw- en slikproblemen bij mensen met een verstandelijke beperking”. De bachelor studenten logopedie van de Arteveldehogeschool zullen verder werken aan de optimalisatie van deze screeningslijst. 

Screenen op kauw- en slikproblemen gebeurt al sinds 2019. Arteveldehogeschool Gent neemt al het tweede jaar op rij deze SlikSignaleringsLijst (SSL) af om kauw- en slikproblemen bij de atleten te kunnen waarnemen en eventueel door te verwijzen voor verder onderzoek bij een arts of logopedist. Uit de gegevens van 2022 bleek dat er bij 30% van de atleten doorverwijzing aanbevolen werd. 

Voor de studenten was het een meerwaarde in hun opleiding als logopedist. Zo'n 280 atleten werden gescreend en hebben een advies gekregen tijdens de Nationale Spelen SOB eind mei 2025.

Wat is dysfagie? Dysfagie is de term die wordt gebruikt om kauw- en slikproblemen te beschrijven. Het kan grote gevolgen hebben, zoals ondervoeding, uitdroging en aspiratiepneumonie. Herkenbare symptomen tijdens het eten of drinken bij dysfagie: verslikken, kokhalzen, alles lang in de mond houden, hoesten, pijn tijdens het slikken, overmatig speekselverlies. 

Het is belangrijk om allen alert te zijn voor dysfagie (kauw- en slikproblemen) en om de symptomen te herkennen en te signaleren. De gevolgen van dysfagie kunnen ernstige impact hebben op de gezondheid indien ze niet worden opgemerkt. 

Ken jij iemand uit je omgeving met mogelijks kauw- en slikproblemen? Doe de test en zoek uit of het dysfagie is. 

*De SSL is een test is gebaseerd op de TOMASS test en de sliksnelheidstest. 

De SlikSignaleringsLijst (SSL) is mogelijk gemaakt dankzij: 

  • Diane Buekers & Nolanda van Well van Haare
  • Studenten/Afgestudeerden Arteveldehogeschool: Laïs Dewaele, Sarah Drijkoningen, Lonne Cerpentier, Febe Herpoel, Lynh Gierech, Jana Steeman, Wannes Gosseye, Noor Gevaert
  • Promotoren: Nolanda van Well van Haare, Riet De Paermentier & Anne-Sophie Beeckman
  • Experten: Marleen D’hondt, Wendy De Bruycker, Chris Rampelbergh & Karen Van Hulst
  • Clinical Directors: Inge Mommen en Esther van Rems
Slik Signalerings Lijst
Main Category
Article Type
Image Type Desktop
Slik Signalerings Lijst
Medical Speciality
Anonymous access
Uit

Ondervoeding volgens de GLIM citeria

Leer hoe ondervoeding te screenen en diagnosticeren bij kinderen en ouderen met behulp van de GLIM-criteria. Ontdek gevalideerde tools zoals STRONGkids en de MNA® voor een effectieve beoordeling en diagnose van ondervoeding.

In 2016 werd het GLIM-consortium opgericht met als doel om een wereldwijde consensus te krijgen rond het begrip "ondervoeding". Het consortium publiceerde in 2019 de GLIM-critieria om ondervoeding te diagnosticeren en om een beschrijving te kunnen geven van de ernst van de ondervoeding1. Inmiddels zijn er al meer dan 200 studies gepubliceerd die gebruik maken van deze criteria!

 

DIAGNOSE ondervoeding

Om ondervoeding te kunnen diagnosticeren stelt het GLIM-consortium een stappenplan voor. Dit stappenplan bestaat uit 4 fases en begint met de screening op ondervoeding met een gevalideerde screeningstool, de zogenaamde "risico screening". Tabel 1 geeft een overzicht van gevalideerde screeningstool die voor dit doeleinde gebruikt kunnen worden.

Tabel 1. Overzicht van gevalideerde screeningstools die gebruikt kunnen worden in stap 1 van de GLIM criteria "risico screening".

Screening Tools Nederlands

Stap 2 in de diagnose van ondervoeding is om een "diagnostische beoordeling" uit te voeren (Figuur 1, 2). Dit gebeurt door een beoordeling te geven op de volgende elementen:

  1. Fenotypische criteria: gewichtsverlies, een lage BMI en/of verminderde spiermassa.
  2. Etiologische criteria: een verminderde voedingsinname, een ziektelast en/of inflammatoire conditie.

 

Wist u dat? De 'Mini Nutritional Assessment' MNA® voldoet aan alle GLIM-criteria? Het is mogelijk om alle 6 de verschillende aspecten van de GLIM criteria te meten met de MNA®!

 

Figuur 1. Schematisch overzicht van de diagnose "ondervoeding" volgens de GLIM criteria.

 

Glim-Criteria-NL

 

 

Figuur 2. Overzicht fenotypische & ethiologische criteria. Figuur aangepast & vertaald vanuit Cederholm et al. Journal of Cachexia, Sarcopenia and Muscle 2019; 10: 207–217.

GLIM-diagnose-nederlands-waardes

De diagnose "ondervoeding" kan gesteld worden wanneer een patiënt minstens 1 fenotypisch én 1 etiologisch kenmerk heeft. Dus bijvoorbeeld: de patiënt heeft gewicht verloren én heeft een inflammatoire conditie.

Als laatste kan er ook nog een inschatting worden gemaakt naar de ernst van de ondervoeding op basis van de fenotypische criteria (mate van gewichtsverlies, BMI-waarde en de verminderde spiermassa - Figuur 3).

Figuur 3. De ernst van de ondervoeding kan worden bepaald a.d.h.v. de fenotypische criteria. Figuur aangepast & vertaald vanuit Cederholm et al. Journal of Cachexia, Sarcopenia and Muscle 2019; 10: 207–217.

GLIM-Nederlands-ernst

In onderstaande vereenvoudigde overzicht (Tabel 2) is weergegeven welke screeningstools welke criteria meenemen in de vragenlijsten.

Tabel 2. Overzicht van een aantal beschikbare screeningstools en welke GLIM criteria ermee gemeten kunnen worden. Figuur aangepast & vertaald vanuit De van der Schueren et al. Clin Nutr 2023:41(10):2163-2168.

Screening tools ondervoeding Nederlands

Moeite om de lengte te bepalen voor de BMI? Gebruik dan de beenmeter. Meer informatie

 

Kan je de spiermassa niet makkelijk bepalen? Een armomtrekmeter kan u hierbij helpen. Meer informatie

 

Referenties

  1. Cederholm T, Jensen GL, Correia MITD, et al. GLIM Core Leadership Committee; GLIM Working Group. GLIM criteria for the diagnosis of malnutrition - A consensus report from the global clinical nutrition community. Clin Nutr. 2019 Feb;38(1):1-9.
  2. De van der Schueren et al. Malnutrition risk screening: New insights in a new era. Clin Nutr 2023: 41(10):2163-2168
GLIM-criteria-Nederlands
Main Category
Article Type
Image Type Desktop
Glim criteria nederlands
Medical Speciality
Anonymous access
Uit

Gesprek AS Beeckman congres

Als gespecialiseerd logopedist weet u hoe belangrijk bijscholing is! Niet alleen voor uzelf, maar ook voor de mensen waarmee u samenwerkt!
Zoals bijvoorbeeld ergotherapeuten, diëtisten, zorgkundigen, logistiek.

Om deze redenen sloegen het Postgraduaat dysfagie en ergotherapie de handen in elkaar: de Masterclass Maaltijdbegeleiding en slikproblemen was geboren en … wordt wegens eerder succes opnieuw herhaald! Hou je vrij op 28 maart en 18 april 2024.

Voor wie? Ergotherapeut, verpleegkundige, verzorgende, opvoedkundige, diëtist... in een ziekenhuis/WZC/instelling voor mensen met een beperking


Door wie? We selecteerden de crème-de-la-crème: lesgevers (M/V) boordevol passie én kennis voor hun vak:

  • Marleen D’hondt
  • Prof. Em. Jacques Vanobbergen
  • Prof. Em. Luc De Visschere
  • Manon Langeraert (gekend van bvb. Treat Your Eat)
  • Anne-Sophie Beeckman

Praktisch? Anderhalve dag: halve dag theorie (online, 28/3) +
Volledige dag vervolg theorie, vragenrondes en … workshop Mondzorg! (op de campus, 18/4)

artevelde-logo
Campus Kantienberg
Voetweg 66, 9000 Gent

Inhouden? Essentie over

  • Het normale slikproces (fysiologie – anatomie – neurologie)
  • Het oudere slikproces
  • Het abnormale slikproces
  • Aanpak en diagnostiek van slikproblemen
  • IDDSI: International Dysphagia Diet Standardisation Initiative (+ proevertjes!)
  • Mondzorg

Wil u graag dat uw collega-paramedici de essentiële basiskennis hebben mbt dysfagie? Uiteraard kan dit een mooie aanvulling zijn op bijscholingen die u zelf al aan hen gaf!
Interesse? Meer lezen over de studiedag? Of … inschrijven (uiteraard)? Slechts 1 adres voor de inschrijflink! Dankjewel om dit te delen met uw paramedische collega’s! (Wacht niet te lang want … inschrijvingen worden afgesloten op 21/03/2024)
Bent u logopedist? Dan is deze bijscholing vermoedelijk té basic voor u. We verwijzen u graag door naar onze andere initiatieven zoals het Postgraduaat dysfagie. Bij twijfels mag u ons uiteraard altijd contacteren voor meer informatie.

Zien we uw paramedische collega op onze studiedag? We kijken er alvast naar uit!

 

image2  image3

Anne-Sophie Beeckman (Coördinator PG dysfagie) & Kristel De Bruyne (aanspreekpunt Levenslang Leren)
Beste neuro- en/of sliklogopedist
Main Category
Article Type
Image Type Desktop
Beste neuro- en/of sliklogopedist
Medical Speciality
Anonymous access
Uit

Plantaardige eiwitten: nog een wereld te winnen

Wij interviewden de NVD scriptiewinnaars omtrent hun onderzoek rond plantaardige eiwitten. Wil je meer weten over wat zij gedaan hebben? Lees dan hier het volledige interview!

Marije Putker en Anne van Schaik zijn recent afgestudeerd van de opleiding Voeding & Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam. Ze wisten met hun scriptie, over eiwitrijke eetwissels van dierlijke naar meer plantaardige voeding, de jury van de NVD te overtuigen en wonnen de NVD scriptieprijs. Wij zochten de dames op om hen te feliciteren en meer te weten te komen over dit interessante onderwerp.

Waar gaat jullie onderzoek over?
Marije: “Met ons onderzoek onderzochten we de acceptatie van een plantaardig dieet bij ouderen en 55+'ers binnen de samenleving. Om dit te onderzoeken stelden we 2 focus groepen samen. Aan deze 2 groepen legden we verschillende vragen en stellingen voor over de plantaardige “eetwissel”, een woord dat we bewust hebben gekozen omdat dit beter aansloeg dan het woord ‘dieet’.” Anne: “We vroegen hen o.a. naar hun mening over het vervangen van dierlijke voedingsmiddelen door plantaardige alternatieven. Ook hierin hebben we op onze woordkeuzes moeten letten, in een van de eerste sessies bleek namelijk dat men vaak niet eens wist wat een eiwit was. De betekenis van het synoniem ‘proteïne’ kenden al helemaal vrijwel niemand. Dat hadden we vooraf niet verwacht.” Marije: “Met onze vragen moesten we echt beginnen bij de basis, ‘Wat zijn eiwitten?’, ‘Waar zitten eiwitten in?’, zoals Anne ook al aangaf verbaasden we ons echt hoe weinig mensen hiervan af wisten. Een enkeling kon vertellen dat eiwitten in vlees zitten en nog minder mensen wisten dat het bijv. ook in kwark zit, maar verder dan dat kwam men niet!”. Anne voegt toe: “De enige mensen die iets wisten van eiwitten waren ooit al eens, door ziekte, in contact gekomen met een diëtist die hen het belang van eiwitten had uitgelegd.” Marije vult verder aan: “Een van onze aanbevelingen was dan ook dat er vanuit de overheid, de zorg en bedrijven meer aandacht zou moeten gaan naar de educatie van de consument. Dat begint al bij de basis: wat zijn eiwitten, waarom zijn eiwitten belangrijk, waar zitten eiwitten in? Etc. Om nog maar te zwijgen over de educatie op het gebied van plantaardige eiwitten…”.

Vaak wist men niet eens wat een eiwit was!

Wat waren de meningen over de plantaardige eetwissel? 

Marije: “Onze onderzoekspopulatie bestond met name uit actieve 55-plussers. We zagen dat een plantaardig dieet binnen deze groep een negatieve associatie heeft. Zo vonden deelnemers plantaardige voeding onaantrekkelijk, minder smaak hebben en werden vleesvervangers gezien als onsmakelijk of nep. Ze beschouwen een plantaardig dieet als ‘onvolledig’. Eén iemand gaf zelfs aan dat hij vond dat mensen die een vegetarisch dieet volgden er maar ‘grauw’ uit zagen. Dat vond ik echt bizar!”. Anne: “We merkten dat leeftijd in zekere mate een rol speelt bij de acceptatie van de plantaardige eetwissel: hoe ouder, hoe meer weerstand. Er leek binnen deze groep een bepaald taboe te liggen op het plantaardig dieet, maar desondanks waren er toch een aantal mensen geïnteresseerd. Ze wilden hier graag meer over weten, maar waar zij dan weer tegenaan liepen was dat ze vaak niet wisten hoe.”

Een iemand gaf zelfs aan dat hij vond dat mensen die een vegetarisch dieet volgden er maar 'grauw' uit zagen. Dat vond ik echt bizar!

Marije vult aan: “Het hebben van een rolmodel, iemand in de naaste omgeving die de plantaardige eetwissel al heeft gemaakt, leek voor een aantal mensen erg te helpen. Ook het hebben van kennis over een verantwoord voedingspatroon en de functies van eiwitten, een aangename smaak en inzicht in de milieu- en gezondheidsvoordelen van plantaardige voeding waren factoren die bijdroegen aan het maken van eetwissels.” Anne: “We hebben in onze scriptie een aantal aanbevelingen gedaan die het mogelijk maken omplantaardige recepten makkelijk te kunnen opzoeken, of een vervanger voor een vleesproduct te kunnen vinden. We denken dat deze groep daarvan zou kunnen profiteren.”

 

Wat is jullie conclusie n.a.v. dit onderzoek? 

“De eetwissel moet bij de basis worden aangepakt. Het begint met de uitleg wat een eiwit is en waarom het belangrijk is. Men heeft ook behoefte aan meer uitleg over de plantaardige eetwissel en de voordelen daarvan. We zien dat mensen van onze leeftijd hier veel meer mee bezig zijn, de kennis over deze onderwerpen mist echter nog bij de generatie van onze ouders en die daarboven.” legt Anne uit. Marije vult aan: “We zagen dat de 55-plussers nog veelal sceptisch tegenover de eetwissel staan. Zij moeten eerst weten wat de voordelen hiervan zijn en hoe zij dit moeten toepassen, willen zij overstag gaan. Ze hebben hier hulp bij nodig. We hebben gezien dat mensen die reeds in contact zijn geweest met een diëtist het belang van eiwitten goed begrijpen, maar voor de eetwissel is het belangrijk dat hier meer aandacht voor komt.”

 

Anne en Marije waren positief verrast dat er ook binnen de medische voeding steeds meer naar plantaardige voeding wordt gekeken. Wilt u ook meer weten over onze veganistische sondevoeding? Klik dan hier.

Plantaardige eiwitten: nog een wereld te winnen
Main Category
Article Type
Image Type Desktop
Plantaardige eiwitten: nog een wereld te winnen
Medical Speciality
Anonymous access
Uit

Slikproblemen bij patiënten met spinale musculaire atrofie (SMA)

In dit proefschrift onderzochten ze problemen met kaak-, kauw- en slikproblemen bij kinderen en volwassenen met SMA. De slikfunctie van baby's met SMA die het geneesmiddel nusinersen had gebruikt werd onderzocht. Daarnaast werd de slikfunctie van adolescenten en volwassenen onderzocht door middel van klinische kauw- en sliktests, röntgenslikonderzoek en spierechografie van de spieren van het mondgebied. Lees meer over de resultaten van het onderzoek.

Dit proefschrift is het resultaat van onderzoek verricht op het Spieren voor Spieren Kindercentrum Polikliniek en het SMA Centrum Nederlands van het UMC Utrecht, Nederland. De promotoren zijn Prof. dr. W.L. van der Pol en Prof. dr. E. Gerrits en copromotor dr. Dr. L. van den Engel-Hoek. Het proefschrift is op 18 januari 2024 verdedigd door Anne Marise Barbara (Marise) van der Heul.

Lees meer

Spinale musculaire atrofie (SMA) is een zeldzame en erfelijke neuromusculaire ziekte die wordt gekenmerkt door progressieve spieratrofie, spierzwakte en een verminderd uithoudingsvermogen van spieren bij repeterende bewegingen. SMA kan slikproblemen veroorzaken, d.w.z. een verstoring van het slikproces (zuigen, kauwen en slikken). Dit heet ook wel dysfagie. Hierdoor kost het meer moeite en energie om voeding binnen te krijgen.
In het proefschrift van A.M.B. van der Heul 2023, werd onderzocht of kinderen en volwassenen met SMA problemen hadden met kaakbewegingen, kauwen en slikken. Uit een inventariserende studie bleek dat deze klachten vaker werden gemeld door patiënten met de ernstigste vormen van SMA, maar vanaf de leeftijd van 30 jaar ook door patiënten met de mildere vorm van SMA.
De slikfunctie van 27 adolescenten en volwassenen met SMA werd vervolgens onderzocht door middel van klinische kauw- en sliktests, röntgenslikonderzoek en spierechografie van de spieren van het mondgebied. De onderzoeken toonde aan dat patiënten een lange kauwduur hadden en een snel optredende vermoeidheid tijdens het kauwen. Uit slikonderzoek bleek dat zij slechts kleine hapjes of slokjes konden slikken. Restjes voeding in de keel wees op inefficiënt verlopende slikacties. Daarnaast gebeurde het dat voedsel onbewust vanuit de keel terug naar de mond werd getransporteerd om het daarna nogmaals te slikken. Dit verhoogt het risico op aspiratie waarbij voeding niet in de slokdarm maar de luchtwegen terecht komt.
Baby’s met de ernstigste vorm van SMA raakten snel vermoeid en verslikten zich tijdens het drinken. Baby’s met SMA die met het nieuwe SMA geneesmiddel nusinersen werden behandeld werden vaak motorisch sterker, maar de slikfunctie verbeterde niet blijvend.
Het proefschrift sluit af met aanbevelingen voor de zorg en behandeling van dysfagie bij baby’s, adolescenten en volwassenen met SMA.

Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit Utrecht op gezag van de rector magnificus, prof. dr. H.R.B.M. Kummeling, ingevolge het besluit van het college voor promoties in het openbaar te verdedigen op 18 januari 2024 door A.M.B. (Marise) van der Heul.

Nestlé Health Science heeft financieel bijgedragen aan het afdrukken van de proefschrift.

Slikproblemen bij patiënten met spinale musculaire atrofie (SMA)
A.M.B. (Marise) van der Heul
Slikproblemen bij patiënten met spinale musculaire atrofie (SMA)
Main Category
Article Type
Image Type Desktop
Slikproblemen bij patiënten met spinale musculaire atrofie (SMA)
Medical Speciality

Pedi-EAT-10: een dysfagie indicatie tool voor kinderen

De EAT-10 screeningtool kent u waarschijnlijk al, maar wist u dat er ook een "Pedi-EAT-10" beschikbaar is? Deze versie van de bekende tool is speciaal ontwikkeld voor ouders die willen bekijken of hun kind mogelijk dysfagie heeft.

De Pedi-EAT-10 is een screeningstool ontworpen voor ouders die willen evalueren of hun kind mogelijk dysfagie heeft.* Sinds de eerste publicatie van de tool (Arslan et al. 2017)1, zijn er verschillende studies uitgevoerd om te bekijken of de tool inzetbaar is bij verschillende populaties, waaronder kinderen met cerebrale parese2,3. Uit deze onderzoeken blijkt dat de tool wijd inzetbaar is voor verschillende doelgroepen en een mogelijke indicatie kan geven op het al dan niet aanwezig zijn van dysfagie klachten1-4.

Onderstaande overzicht komt uit de originele paper van Arslan et al. 2017, in dit overzicht kunt u zien op welke criteria gescoord wordt om te bepalen of het kindje mogelijk dysfagie heeft.

Daarnaast is er ook een Engelstalige online tool beschikbaar van de Pedi-EAT-10 die de vragenlijst stap voor stap doorloopt en waarbij aan het einde direct het resultaat van de test naar voren komt. Deze online tool kunt u bezoeken op deze pagina.

*Voor volwassenen is de EAT-10 beschikbaar, deze tool helpt volwassenen met het herkennen van kauw- en slikproblemen.

Referenties: 
1) Arslan et al. Disability and Rehabilitation 2017;40(17):2088-92.
2) Arslan et al. Neurogastroenterology & Motility 2018;30(11):e13432.
3) Bykova et al. European Journal of Pediatrics 2023;98(4):249-56.
4) Keles et al. Dysphagia 2023;38(1):474-482.

Pedi-EAT-10: een dysfagie indicatie tool voor kinderen
Main Category
Article Type
Image Type Desktop
Pedi-EAT-10: een dysfagie indicatie tool voor kinderen
Medical Speciality
Anonymous access
Uit